======De Thorah====== =====1. Het belang van de Thorah===== De //Thorah// is het belangrijkste onderdeel van de [[dehebreeuwsebijbel|Hebreeuwse Bijbel]]. De Hebreeuwse Bijbel is het heilige boek van de joden. Het [[hethebreeuws|Hebreeuwse]] woord voor heilig is //qadàsj//. //Qadàsj// betekent ‘afgezonderd, uitgekozen zijn’. Iets heiligs is iets speciaals, iets dat niet gewoon is. De joden zien de Hebreeuwse Bijbel dus als een bijzonder boek. Van dat bijzondere boek is de //Thorah// de kern. //Thorah// is een Hebreeuws woord dat ‘richtingwijzer’ betekent. De Hebreeuwse Bijbel heeft ook nog twee andere onderdelen: - De [[deprofeten|Nevi’īm]], de ‘Profeten’. - De [[degeschriften|Kethoevīm]], de ‘Geschriften’. De //Profeten// brengen de boodschap van de //Thorah// in onze wereld. Zij staan dus tussen de //Thorah// en onze wereld in. De //Geschriften// staan in onze wereld. Daar weerspiegelen zij de boodschap van de //Thorah// en de //Profeten//.((Zie [[dehebreeuwsebijbel#9. Drie soorten Bijbelboeken|Drie soorten Bijbelboeken]].)) De //Profeten// en //Geschriften// voegen dus niets toe aan de //Thorah//. Alles wat zij zeggen is al in de //Thorah// te vinden. Het enige nieuwe dat zij doen is die //Thorah// dichterbij ons brengen. Je kunt de Hebreeuwse Bijbel zien als een bloem die zich ontvouwt. De knop is de //Thorah//. Als de knop opengaat, komen de //Profeten// en de //Geschriften// tevoorschijn. Ook kun je de Hebreeuwse Bijbel zien als een kern met twee andere cirkels omheen. De kern is dan de //Thorah// en de twee andere cirkels de //Profeten// en de //Geschriften//: {{ hebreeuwse_bijbel.png?480 }} =====2. De schrijver van de Thorah===== ====2.1. De schrijver en zijn rol==== Volgens [[watispremodern_modern_postmodern#3. Wat is modern?|moderne]] wetenschappers is de //Thorah// het werk van vele schrijvers geweest. Net als alle andere verschijnselen in onze wereld hebben ze het geanalyseerd en er vervolgens allerlei tegenstrijdigheden in ontdekt. Daaruit concludeerden ze dat de //Thorah// een “lappendeken” is, dat elk “lapje” een andere bron heeft en dat die bronnen het op vele punten met elkaar oneens zijn.((Zie de [[http://nl.wikipedia.org/wiki/Documentaire_hypothese|Documentaire hypothese]].)) De [[weinrebendejoodseoverlevering|Joodse Overlevering]] spreekt echter over één schrijver, namelijk Mozes. Een schrijver die slechts op papier zette, wat [[isgoddood|God]] hem dicteerde. Omdat die God de Ene is, is ook de //Thorah// een éénheid en staat elke letter in dat Boek precies op de juiste plek. Eén hoofdstuk in de //Thorah// bleef echter een discussiepunt onder [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Rabbijn|Rabbijnen]], namelijk het [[http://www.naardensebijbel.nl/?search-class=DB_CustomSearch_Widget-db_customsearch_widget&widget_number=preset-default&-0=vers&cs-booknr-1=5&cs-bijbelhoofdstuk-2=34&cs-versnummer-3=&cs-bijbelvers_v1-4=&search=Zoeken|laatste]]. Dat hoofdstuk beschrijft de dood en de begrafenis van Mozes. Rabbi Jehoeda zegt dat dit hoofdstuk door Jozua, de leerling van Mozes, aan de //Thorah// is toegevoegd. Rabbi Me’ier is het daar niet mee eens. Deze Rabbi zegt dat [[isgoddood|God]] ook dít hoofdstuk aan Mozes dicteerde, die het vervolgens onder tranen opschreef.((Whitlau, Eli (red) //Tenachon over de Tora//, 29, p. 464.)) In elk geval zijn ze het er over eens dat God de //Thorah// letter voor letter aan de schrijver gedicteerd heeft. Dat dicteren is niet iets dat je je in de gewone geschiedenis voor kunt stellen, maar wat in “Gods geschiedenis” plaatsvindt. Waar het om gaat is dat de //Thorah// niet door mensen bedacht is. Volgens de Joodse Overlevering is dat boek het Woord van God. Een Woord dat Hij, samen met haar uitleg, aan Mozes gegeven heeft. ====2.2. De naam van de schrijver==== In het Hebreeuws schrijf je Mozes als //Mosjèh//. //Mosjèh// betekent ‘uit (het water) getrokken’. In de //Thorah// wordt over deze naam een verhaal verteld. In dat verhaal is Mozes nog een baby. Zijn ouders hadden hem in een bootje in de rivier gelegd. Ze wilden hem niet in het water gooien, zoals de Farao wilde. Die had namelijk bevolen alle Israëlitische jongetjes te verdrinken. Door hem in dat bootje te leggen, gaven ze hem over in Gods handen. Op een gegeven moment kwam de dochter van de Farao langs. Ze kreeg medelijden met het ventje, haalde hem uit het bootje en adopteerde hem als haar eigen zoon. Farao’s dochter gaf Mozes zijn naam. Met die naam gaf zij aan dat zij hem uit het water had getrokken.((Zie [[http://www.naardensebijbel.nl/?search-class=DB_CustomSearch_Widget-db_customsearch_widget&widget_number=preset-default&-0=vers&cs-booknr-1=2&cs-bijbelhoofdstuk-2=2&cs-versnummer-3=10-10&cs-bijbelvers_v1-4=&search=Zoeken|Exodus 2:10]].)) {{ mozes.png?230 }} Mozes’ naam heeft echter een diepere betekenis. Het Hebreeuwse woord voor water is //màjim//. //Màjim// is verwant aan //jom//, wat ‘dag’ betekent. In het Hebreeuws zijn water en tijd dus verwante begrippen. Mozes zou je dus ook kunnen vertalen als ‘uit (de tijd) getrokkene’. Mozes leeft dus “buiten de gewone tijd”. Daarom kon God hem de //Thorah// toevertrouwen. Volgens de Joodse Overlevering is er ‘//geen vroeger of later in de Thorah//’.((Weinreb, F (1993) //Het mensbeeld in de Kabbala//, p. 34.)) Je kunt niet zeggen dat het begin er eerder was dan het einde. Het begin van de //Thorah// geldt nog evenzeer als het einde. Laten we nog even teruggaan naar het bootje waarin Mozes lag. Het Hebreeuwse woord voor het bootje is //thevah//. //Thevah// betekent ook ‘woord’. Dat woord bewaarde Mozes dus voor de werking van het water, van de tijd. Het woord bij uitstek is de //Thorah//. Met en in deze //Thorah// heeft Mozes zijn hele leven geleefd. ====2.3. De schrijver en God==== In de //Thorah// zegt God zelf hoe intiem het contact tussen Hem en Mozes is: ‘//Met alles van mijn huis is hij vertrouwd;\\ Van mond tot mond\\ Spreek ik met hem,\\ In wat ik laat zien en niet in raadsels,-\\ Hij ontwaarde de gestalte van JHWH//’.((Numeri 12:7b-8a in de vertaling van Pieter Oussoren.)) Gods huis is de plek waar God woont. In de //Thorah// wordt gesproken over de //misjkan//. De //misjkan// was een woning die je mee kunt nemen tijdens je reis. De Israëlieten droegen de //misjkan// tijdens hun woestijnreis in onderdelen met zich mee. Als ze hun kamp opsloegen, zetten ze die onderdelen weer op de juiste plek. Deze //misjkan// met alles wat ze bevat is een uitbeelding van de wereld zoals ze eigenlijk is.((Weinreb, F (1970) //Mozes//, p. 11.)) Als God zegt dat Mozes met alles in Zijn huis vertrouwd was, zegt Hij dus dat Mozes de wereld kent zoals ze eigenlijk is. Daarom kon Mozes de //Thorah// ontvangen. Want ook daarin staat hoe de wereld en alles wat daarin is eigenlijk is. Ook staat er in de tekst dat Mozes de ‘gestalte van JHWH’ ontwaarde. JHWH is de Naam van God.((Zie [[degrammaticavanhethebreeuws#4.3. De trage tijd|JHWH]].)) Mozes heeft de gestalte van die Naam gezien. Het Hebreeuwse woord voor ‘gestalte’ is //thəmoenah//. //Thəmoenah// is verwant aan //manah// dat ‘deel’ betekent. Mozes heeft dus de Naam in haar onderdelen gezien. Volgens de [[weinrebendejoodseoverlevering#3. De Kabbala|kabbalisten]] is de //Thorah// ten diepste één grote Naam van God.((Weinreb, F (1993) //Het mensbeeld in de Kabbala//, p. 27.)) Mozes heeft de //Thorah// dus diep gepeild. Alles heeft God Mozes laten zien. Hij sprak met hem niet in raadsels, zoals met de schrijvers van de [[deprofeten|Profeten]]. De //Profeten// hadden een lager niveau van Goddelijke inspiratie. Nog een lager niveau van inspiratie hadden de schrijvers van de [[degeschriften|Geschriften]]. Met de schrijver van de //Thorah// sprak God echter ‘van mond tot mond’. =====3. De Thorah en de christenen===== ====3.1. De christelijke Bijbel==== Ook de christenen kennen de //Thorah//. Net als de //Profeten// en de //Geschriften//. Zij maken echter geen onderscheid tussen deze verzamelingen boeken. Zij delen de boeken heel anders in. Dat doen ze aan de hand van de [[degeschiedenisvanhethebreeuws#4.3. De Septuagint|Septuagint]], de oude Griekse vertaling van de [[dehebreeuwsebijbel|Hebreeuwse Bijbel]]. Christenen noemen de Hebreeuwse Bijbel het “Oude Testament”. Dit //Oude Testament// lezen zij vrijwel altijd in een vertaling. Naast het //Oude Testament// kennen zij ook nog een [[degeschiedenisvanhethebreeuws#5.1. Het Nieuwe Testament|Nieuwe Testament]]. Samen vormen zij de christelijke Bijbel. Volgens de christenen is de boodschap van beide “Testamenten” hetzelfde. Het //Nieuwe Testament// geeft de boodschap echter helderder weer dan het //Oude Testament//. Daarom lezen de christenen het //Oude Testament// veelal door de bril van het //Nieuwe Testament//. De hoofdpersoon van het //Nieuwe Testament// is [[wieisjezus|Jezus]]. In het //Nieuwe Testament// wordt op vrijwel elke bladzijde over Jezus gesproken. Het //Oude Testament// noemt hem nergens. Volgens christenen is Jezus echter ook daar aanwezig. In een personage dat iets soortgelijks meemaakt bijvoorbeeld. Of in een mededeling die lijkt op een mededeling uit het //Nieuwe Testament//.((Zie ook [[dehebreeuwsebijbel#3.2. De Bijbel van de christenen|De Bijbel van de christenen]].)) ====3.2. Een uitzondering==== Hermann Friedrich Kohlbrugge was een protestantse dominee uit de 19e eeuw. Als christen ontdekte ook hij Jezus op elke bladzijde van het //Oude Testament//. Toch was dit //Oude Testament// voor hem meer dan een illustratieboek in dienst van het //Nieuwe Testament//. Kohlbrugge zag het //Oude Testament// als de grond waarop het //Nieuwe Testament// gebouwd is. In zijn boek //Waartoe het Oude Testament?// waarschuwde hij voor theologen die het //Nieuwe Testament// uit deze grond halen en het op leerstelsels bouwen die zijns inziens bij de eerste windstoot in elkaar zullen vallen. Voor Kohlbrugge hadden niet alle boeken van het //Oude Testament// dezelfde waarde. Voor hem waren de “vijf boeken van Mozes” de kern van alles. Zijn vader had hem aangeraden déze boeken het eerst ter hand te nemen. Want, zei hij, als je die begrijpt, begrijp je de hele Bijbel. Dit vijftal werd voor Kohlbrugge daarom het uitgangspunt voor zijn studie van de rest van de Bijbel.((Kohlbrügge, Dr. H.F. (1988) //Waartoe het Oude Testament?//, p. I.)) =====4. Wet en evangelie===== In hoofdstuk [[dethorah#1. Het belang van de Thorah|1]] schreef ik dat //Thorah// ‘richtingwijzer’ betekent. De //Thorah// wijst ons de goede richting, de richting die God wil dat we gaan. Het woord //thorah// is verwant met //thoer// wat ‘leiden’, ‘rondleiden’ betekent. De //Thorah// leidt ons namelijk door het doolhof van het leven heen. Het woord //thorah// is ook verwant met //thaàr//, wat ‘omgeven, omvatten’ betekent. Er is namelijk niets in het leven dat buiten de //Thorah// valt. De problemen beginnen als het woord //thorah// vertaald wordt. De Griekse Septuagint vertaalt //thorah// met //nomos//, wat ‘stelregel, verordening’ betekent. Dat klinkt een stuk formeler als ‘richtingwijzer’. Nog formeler klinkt het vertaalwoord //lex// uit de Latijnse [[http://nl.wikipedia.org/wiki/Vulgaat|Vulgaat]]. //Lex// betekent ‘wet, voorschrift, regel’. In navolging van de Vulgaat kozen veel vertalers het woord ‘wet’ als vertaling van //Thorah//. Veel christenen zetten die “wet” vervolgens tegenover het “evangelie”. “Wet” is dan iets dat je veroordeelt en onvrij maakt en “evangelie” iets dat je genade schenkt en je vrijmaakt. Vervolgens wordt die “wet” gelijkgesteld met het //Oude Testament// en dat “evangelie” met het //Nieuwe Testament//. De conclusie is dan dat wij af moeten van het //Oude Testament// en ons moeten richten op het //Nieuwe Testament//. Zo’n mening wordt dan vaak gestaafd met de brieven van Paulus, één van de schrijvers van het //Nieuwe Testament//. Paulus zet namelijk de “wet” scherp tegenover de “genade”. Volgens [[weinrebenwaarheid|Friedrich Weinreb]] bedoelt Paulus met “wet” niet de //Thorah//, maar het verkeerde beeld dat men in de laatste ballingschap, de ballingschap van Rome, van de //Thorah// heeft gekregen. In het denken van Rome draait namelijk alles om de wet.((Zie ook [[weinrebenhetnieuwetestament#5. De Hebreeuwse Bijbel en het Nieuwe Testament|De Hebreeuwse Bijbel en het Nieuwe Testament]].)) Tegenover deze wet zet Paulus dan de genade. Er zijn echter altijd christenen geweest die in het //Oude Testament// hetzelfde evangelie ontdekten als in het //Nieuwe Testament//. Kohlbrugge noemt het //Oude Testament// zelfs Paulus’ evangelie.((Kohlbrügge, Dr. H.F. (1988) //Waartoe het Oude Testament?//, p. 8,9.)) Volgens hem zijn christenen die in het //Oude Testament// alleen maar de wet ontdekken, behept met een vooroordeel. =====5. De boeken van de Thorah===== ====5.1. Inleiding==== De //Thorah// bestaat uit vijf boeken. De joden kennen die boeken naar hun Hebreeuwse namen: - //Bəresjīth//. - //Sjəmoth//. - //Wàjiqra//. - //Bəmidbàr//. - //Dəvarīm//. Deze namen zijn ontleend aan een woord in de eerste zin van het betreffende boek. Christenen kennen de boeken naar hun Griekse namen: - //Genesis//. - //Exodus//. - //Leviticus//. - //Numeri//. - //Deuteronomium//. In de volgende afbeelding zet ik de namen van de boeken nog even op een rij: {{ vijfboeken.png?490 }} ====5.2. God en Zijn volk==== Elk van de vijf boeken van de //Thorah// gaat over God en Zijn volk Israël. Het volk Israël is in de eerste plaats het Joodse volk. Dat volk is echter ook iets in onszelf, iets dat diep in ons verscholen is, zo diep dat wij het niet eens aan kunnen tonen. Toch is juist dat de “plek” in ons die God weerspiegelt. De //Thorah// gaat dus over God en die “plek” in ons. De “plek” die de joden de //nəsjamah// noemen. De //Thorah// is daarom een boek dat ons allemaal aan gaat.((Zie [[dehebreeuwsebijbel#8. Een boek voor allen|Een boek voor allen]].)) ====5.3. Bəresjīth ofwel Genesis==== Het //eerste// boek van de //Thorah// is //Bəresjīth//. //Bəresjīth// is een Hebreeuws woord dat ‘in (het) begin’ betekent. De christenen noemen het boek //Genesis//. //Genesis// is Grieks voor ‘wording’. In //Bəresjīth// vind je een antwoord op de vraag hoe het volk Israël ontstaan is. In de hoofdstukken 12 t/m 50 vind je verhalen over Abraham, Izak en Jakob en over de zonen van Jakob. Dat zijn de stamvaders van Israël. Ook die stamvaders komen ergens vandaan. Daarover gaan de hoofdstukken 2 t/m 11. In deze hoofdstukken vind je verhalen over Adam en Eva, de eerste mensen, en hun nakomelingen. Hoofdstuk 1 plaatst de eerste mensen in een nog groter perspectief. Dat hoofdstuk gaat namelijk over het ontstaan van het al. Je zou //Bəresjīth// kunnen vergelijken met een boom die zich steeds verder vertakt. Elke boom komt uit één zaadje voort. Hetzelfde geldt voor alles wat er is. Alles komt namelijk voort uit een éénheid. Die éénheid is God zelf. Zo gauw er echter iets is, is er een tweeheid. Door heel //Bəresjīth// heen, vind je twee zaken of twee personen die tegenover elkaar staan, die een tegenstelling vormen, die een strijd met elkaar voeren. Die twee splitsen zich dan verder en verder tot de “boom” volgroeid is, tot alle “takken” en “twijgjes” er zijn. Bij elke splitsing kiest God één van de twee tegenpolen uit. Zo gaat Hij mee, van vertakking tot vertakking, tot Zijn doel, het ontstaan van Israël, bereikt is. Toch vergeet Hij ook de rest van de “boom” niet. Israël moet zich namelijk weer met al het andere verenigen. Die tweeheid leeft in ieder van ons. //Bəresjīth// is een hele nauwkeurige kaart van onszelf en van hoe wij geworden zijn tot wie we zijn. Je zou //Bəresjīth// het boek van onze voorgeschiedenis en van onze groei in de schoot van onze “moeder“ kunnen noemen. Een “moeder” die ons in het //tweede// boek van de //Thorah// ter wereld brengt. ====5.4. Sjəmoth ofwel Exodus==== Het //tweede// boek van de //Thorah// is //Sjəmoth//. //Sjəmoth// betekent ‘namen’. In //Sjəmoth// wordt verteld over de Naam van God en ook over namen van de clans van het volk Israël. Een naam drukt uit wat iets werkelijk is. //Sjəmoth// gaat dus over wie God werkelijk is en wat Zijn volk werkelijk is. In het begin van //Sjəmoth// is dat volk in een hele moeilijke situatie. Het bevindt zich in //Mitsràjim//.((In Bijbelvertalingen staat meestal “Egypte”, maar dat is een heel ander woord.)) //Mitsràjim// is afgeleid van //tsàr//, wat ‘angst, benauwdheid’ betekent. God bevrijdt hen uit //Mitsràjim//. Dit wordt de “uittocht” genoemd. Het Griekse woord voor uittocht is //Exodus//. Dat is de naam die de christenen aan het boek geven. De Joodse Overlevering noemt de uittocht de geboorte van het volk Israël.((Zie Weinreb, F (1976) //De Bijbel als Schepping//, p. 473, 474.)) In de hoofdstukken 6:14-12:36 worden de “tien slagen”, de tien plagen, beschreven. Dat zijn de barensweeën die “moeder //Mitsràjim//” ondergaat. De hoofdstukken 13:17-14:31 beschrijven de tocht door de rivier. Dat is het breken van haar vliezen. Na de geboorte trekt het volk naar een berg waar het God ontmoet. Daar, in hoofdstuk 20, spreekt God de [[detienwoorden|Tien Woorden]] uit. In deze Woorden zegt God wat een mens eigenlijk is.((Zie Weinreb, F (1976) //De Bijbel als Schepping//, p. 486.)) In de rest van //Sjəmoth// wordt de situatie geschapen waarin die mens God kan ontmoeten. Op de berg toont God een beeld van de //misjkan//, de tent waarin Hij wil wonen. Deze tent wordt vervolgens door een wijze Israëliet gemaakt. In paragraaf [[dethorah#2.3. De schrijver en God|2.3]] schreef ik al dat de //misjkan// een uitbeelding is van de wereld zoals ze eigenlijk is. In die wereld wil God dus wonen. //Sjəmoth// zou je het boek van onze geboorte kunnen noemen. Ook is het een boek waarin we van God horen wie we eigenlijk zijn en waarin een situatie geschapen wordt om met Hem in contact te komen. ====5.5. Wàjiqra ofwel Leviticus==== Het //derde// boek van de //Thorah// is //Wàjiqra//. //Wàjiqra// betekent ‘en hij roept’. “Hij” is God en degene die Hij “roept” is Mozes. Mozes kennen we al als de schrijver van de //Thorah//. Diezelfde Mozes is ook de leider van het volk Israël. Ook is hij een lid van de clan Levi. Levi is verwant met het Hebreeuwse woord //lawah//. //Lawah// betekent ‘begeleiden’. Daar hebben de christenen de naam van het boek vandaan. Zij noemen het namelijk //Leviticus//, het ‘boek van de Levieten’. Mozes en zijn clan leiden de rest van het volk Israël naar God toe. Ze bemiddelen de ontmoeting tussen God en Zijn volk. In vertalingen wordt dit de “offerdienst” genoemd. Het Hebreeuwse woord voor “offer” is //qorban//. //Qorban// is afgeleid van //qaràb// wat ‘naderen, dichtbij komen’ betekent. Een offer is dus dat waarmee wij dichtbij God komen. //Qaràb// is verwant aan //qèrèb//, wat ‘inwendige, midden’ betekent. Een offer is dus iets waarmee we tot de kern van ons leven komen. In //Wàjiqra// wordt dus verteld hoe wij God, de kern van ons leven, kunnen benaderen. Wat we hebben en wat we zijn is daarvoor het “offermateriaal”. Hoe we dat alles bij God kunnen brengen en onder welke voorwaarden we dat kunnen doen, wordt allemaal in dit boek verteld. ====5.6. Bəmidbàr ofwel Numeri==== Het //vierde// boek van de //Thorah// is //Bəmidbàr//. //Bəmidbàr// betekent ‘in (de) woestijn’. De woestijn is een plek waar je je niet kunt vestigen, waar je geen voedsel kunt verbouwen. In de woestijn trek je van plek naar plek. In //Bəmidbàr// verlaten de Israëlieten de berg waar ze God hebben ontmoet en gaan de woestijn in. Ze trekken van halteplaats naar halteplaats. De Levieten gaan mee met de tocht. Zij dragen de //misjkan// met zich mee. God zelf geeft aan wanneer ze moeten stoppen. Dan zetten de Levieten de //misjkan// in elkaar. Rondom die tent slaan de Israëlieten vervolgens hun kamp op. Op elke halteplaats is er dus een mogelijkheid om tot God te naderen, om de kern van het leven te bereiken. //Bəmidbàr// beschrijft het volk Israël als een “leger”. Dat leger maakt van alles mee. Tienmaal komen Gods “soldaten” in moeilijkheden. Tienmaal mislukken ze als leger van God.((Zie [[http://www.naardensebijbel.nl/?search-class=DB_CustomSearch_Widget-db_customsearch_widget&widget_number=preset-default&-0=vers&cs-booknr-1=4&cs-bijbelhoofdstuk-2=14&cs-versnummer-3=22-22&cs-bijbelvers_v1-4=&search=Zoeken|Numeri 14:22]].)) Toch trekt God met hen verder. De christelijke naam voor het boek is //Numeri//. //Numeri// betekent ‘getallen’. Dat slaat op de twee keer dat het leger geteld wordt. Eén keer aan het [[http://www.naardensebijbel.nl/?search-class=DB_CustomSearch_Widget-db_customsearch_widget&widget_number=preset-default&-0=vers&cs-booknr-1=4&cs-bijbelhoofdstuk-2=1&cs-versnummer-3=1-46&cs-bijbelvers_v1-4&search=Zoeken|begin]] en één keer aan het [[http://www.naardensebijbel.nl/?search-class=DB_CustomSearch_Widget-db_customsearch_widget&widget_number=preset-default&-0=vers&cs-booknr-1=4&cs-bijbelhoofdstuk-2=26&cs-versnummer-3=1-51&cs-bijbelvers_v1-4=&search=Zoeken|einde]] van de reis. Er is nauwelijks verschil tussen beide tellingen. Het leger is door de moeilijkheden dus niet geslonken. //Bəmidbàr// gaat over de reis die wij door het leven maken. Een reis waarin we keer op keer mislukken, maar waarin God toch verder met ons trekt. ====5.7. Dəvarīm ofwel Deuteronomium==== Het //vijfde// boek van de //Thorah// is //Dəvarīm//. //Dəvarīm// betekent ‘woorden’. Het boek gaat over de woorden die Mozes uitsprak, vlak voordat de Israëlieten het beloofde land, het land Kanaän, binnentrokken. Het gaat om drie redevoeringen. Steeds opnieuw drukt Mozes het volk Israël op het hart naar de //Thorah// te luisteren. Alleen dan zal het goed met hen gaan en zullen ze in het land kunnen blijven. De christenen noemen het boek //Deuteronomium//, ‘tweede wet’. Veel van wat in de vorige boeken uitgesproken werd, komt hier namelijk opnieuw aan de orde. Mozes spreekt //Dəvarīm// in één dag uit. Aan het einde van die dag beklimt hij een berg waar hij sterft. Onder leiding van Jozua trekt het volk de Jordaan over en gaat het land Kanaän binnen. Dat laatste wordt in de //Thorah// niet beschreven. Het land Kanaän is het “hiernamaals”. //Dəvarīm// kun je lezen als een verhandeling die ons voorbereid op onze dood en op het “onbekende gebied” dat we dan in zullen trekken. =====6. De structuur van de Thorah===== ====6.1. Gods tijd==== In paragraaf [[dethorah#2.2. De naam van de schrijver|2.2]] schreef ik dat de //Thorah// geen vroeger of later kent. De //Thorah// is dus geen gewoon geschiedenisboek. Het is een boek dat beschrijft hoe iets zich altijd en overal voltrekt. De //Thorah// is ook geen moreel handboek. Het vertelt ons niet hoe wij ons moeten gedragen of wie wij moeten worden, maar wie wij zijn.((Weinreb, F (1975-1977) // Die Jüdischen Wurzeln des Johannes Evangeliums//, p. 38 (in de Nederlandse vertaling van Hans Hartsuijker).)) Volgens de //Thorah// schiep God ons “in Zijn beeld”, weerspiegelen wij God. Die weerspiegeling is dat wat wij werkelijk zijn. De joden noemen dat onze //nəsjamah//. Over die //nəsjamah// gaat het in de //Thorah//. Deze //nəsjamah// leeft in Gods wereld. Gods wereld wordt ook wel “hemel” genoemd. Het Hebreeuwse woord voor ‘hemel’ is //sjamàjim//. //Sjamàjim// kun je lezen als een combinatie van twee Hebreeuwse woorden, namelijk //esj// en //màjim//. //Esj// betekent ‘vuur’ en // màjim// betekent ‘water’. Vuur staat voor de bliksemsnelle tijd en water voor de gewone, langzaam verlopende tijd. Vuur staat voor de tijd van God, waarin alles in één ogenblik gebeurt, en water voor onze tijd, de tijd die van moment tot moment voortkabbelt. De hemel is dus een toestand waarin onze tijd opgenomen is in Gods tijd. In onze tijd verdwijnt alles, gaat alles weg. Onze tijd eindigt met de dood. In Gods tijd blijft alles altijd aanwezig. Daar gaat niets weg. Daar heeft de dood niet het laatste woord. ====6.2. Het 1-2-1 principe==== De //Thorah// spreekt echter niet alleen over de hemel maar ook over de aarde. Het Hebreeuwse woord voor aarde is //èrèts//. //Èrèts// is afgeleid van //roets//, wat ‘rennen’ betekent. Op aarde verandert alles voortdurend. Daar wisselen de gebeurtenissen zich steeds af. Daar leven we in onze tijd, niet in Gods tijd. Daar leven we in “de tijd die eindigt met de dood”, niet in “het eeuwige nu”. Ook de //nəsjamah// krijgt met die aarde te maken. In het begin nog niet. In het begin is de //nəsjamah// nog bij God. In het begin is alles nog één. Uit deze éénheid komt echter alles voort wat wij hier op aarde kennen. Alles wat wij hier kennen, bestaat uit twee zaken die tegenover elkaar staan. Uit een tweeheid dus. Zelfs de //nəsjamah// staat hier tegenover iets anders. Dat andere is onze psyche. Onze psyche is alles wat wij denken, voelen en willen. Het is dat wat de joden de //nèfèsj// noemen. Hier is de éénheid iets ondenkbaars. Hier kunnen wij ons slechts een tweeheid voorstellen. Toch is die tweeheid ooit uit de éénheid voortgekomen. En als de tweeheid op haar extreemst is, zullen de polen weer naar elkaar toegaan. Dan zal alles weer één worden. Daar gaat de //Thorah// en met haar de hele Bijbel vanuit. Weinreb noemt dit het 1-2-1 principe. Romeinen 11:36, een tekst uit het //Nieuwe Testament//, drukt het als volgt uit: ‘//Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen//’. God schept alle dingen, maar brengt ze ook weer bij Hem terug. Dat 1-2-1 principe is de basisvorm van alle Hebreeuwse letters. Het duidelijkst zie je dat in de oerletter, de letter waar alle andere letters op gebaseerd zijn, namelijk de [[10_jod|jōd]]. Ook in de //Thorah// is het 1-2-1 principe aanwezig. Dat principe is zelfs haar structuur. ====6.3. De Thorah en het 1-2-1 principe==== //Genesis//, het //eerste// boek van de //Thorah// begint met de letter //bēth//. In het Hebreeuws heeft elke letter een [[hethebreeuws#2.2. Het getal|getalswaarde]]. De getalswaarde van de //bēth// is twee. Het hele boek //Genesis// staat vol met tweeheden, met twee zaken of personen die elkaars tegengestelde vormen. Zoals ik al schreef, typeert deze tweeheid onze wereld. Zonder die tweeheid kunnen wij niet eens nadenken. Toch was alles “ooit” nog één. Die éénheid kunnen wij ons niet voorstellen. Die éénheid noemen wij God. Uit die eenheid ontstaat dan de tweeheid. Dat is het moment van de schepping. In het begin van //Exodus//, het //tweede// boek van de //Thorah//, komt de tweeheid tot een climax. Het volk van Israëlieten heeft zich gevormd en is terechtgekomen in het land //Mitsràjim//. Eerder schreef ik dat //Mitsràjim// is afgeleid van het Hebreeuwse woord //tsàr//, wat ‘angst, benauwdheid’ betekent. //Tsàr// kan echter ook ‘vorm’ betekenen. Als iets een bepaalde vorm heeft, kan het niet tegelijkertijd iets anders zijn. Het zit dan “gevangen” in die vorm. Dat is de benauwdheid van //Mitsràjim//. //Mitsràjim// eindigt op //àjim//. //Àjim// is de grammaticale uitgang voor het tweevoud.((Het Hebreeuws kent behalve het enkelvoud en het meervoud ook het tweevoud.)) //Mitsràjim// is dus het land van de dubbele benauwdheid, de benauwdheid van de tweeheid.((Zie Weinreb, F. (1976) //De Bijbel als Schepping//, p. 135.)), de benauwdheid omdat ik ben wie ik ben en de ander is wie hij is en wij dus nooit bij elkaar kunnen komen. Als die benauwdheid op z’n ergst is, komt echter de omkeer. Dan grijpt God in en bevrijdt Israël uit //Mitsràjim//. Ook dat is iets wat wij ons hier niet voor kunnen stellen. Hier zien we slechts een altijddurende tweeheid. In de //Thorah// trekt Israël echter de woestijn door naar het beloofde land, het land waar alles weer bij elkaar is. Deze tocht begint in het tweede gedeelte van //Numeri//, het //vierde// boek van de //Thorah//. Het beloofde land heet Kanaän. In het Hebreeuws staat er //Kənà’àn//. Dit woord bestaat uit de letters [[20_kaf|kàf]], [[50_noen|noen]], [[70_ajin|’àjin]] en [[50_noen|noen]]. Als je de getalswaarden van de letters van het woord //Kənà’àn// optelt, krijg je het getal 20 + 50 + 70 + 50 = 190. Kanaän is het eindpunt van de woestijntocht. Het beginpunt van deze tocht was //Mitsràjim//. Dit woord bestaat uit de letters [[40_mem|mēm]], [[90_tsade|tsadē]], [[200_resj|rēsj]], [[10_jod|jōd]] en [[40_mem|mēm]]. Als je de getalswaarden van deze letters optelt, krijg je het getal 40 + 90 + 200 + 10 + 40 = 380. //Mitsràjim// verhoudt zich dus tot Kanaän als 380 : 190 = 2 : 1. Zelfs in de getalswaarden van de woorden zie je dus dat de tocht van //Mitsràjim// naar Kanaän een tocht van de tweeheid naar de éénheid is.((Zie Weinreb, F. (1976) //De Bijbel als Schepping//, p. 136-138.)) De éénheid van Kanaän is de uiteindelijke éénheid, de nieuwe éénheid in God. De laatste halte voor Kanaän is Moab. In Moab spreekt Mozes //Deuteronomium//, het //vijfde// boek van de //Thorah// uit. Het Hebreeuwse woord voor Moab is //Moav//. //Moav// bestaat uit de letters [[40_mem|mēm]], [[6_waw|waw]], [[1_alef|alèf]] en [[2_beth|bēth]]. Als je de getalswaarden van deze letters optelt, krijg je 40 + 6 + 1 + 2 = 49. Dat is 7 x 7. 7 x 7 betekent dat de zeven in zichzelf vervuld is.((Zie Weinreb, F. (1976) //De Bijbel als Schepping//, p. 560.)) Alles is dan klaar om naar de acht te gaan. De zeven staat voor het heden en de acht staat voor de toekomst. De toekomst is Kanaän. De zeven staat ook voor de woestijnreis. De woestijnreis is onze levensreis, onze reis door de tijd. De tijd staat tijdens ons leven geen moment stil. Ze begint als we //Mitsràjim// uittrekken en eindigt als we Kanaän binnenkomen. Eerder schreef ik al dat we de uittocht uit //Mitsràjim// kunnen zien als onze geboorte en de intocht in Kanaän als onze dood. Deze dood is volgens de //Thorah// echter niet het einde van alles. Door te sterven komen we de éénheid weer binnen. De //Thorah// eindigt vlak voor de intocht in Kanaän. Vlak voor de éénwording dus. Ook deze is namelijk weer onvoorstelbaar voor ons. De //Thorah// zelf is de tocht door de tweeheid van de oorspronkelijke éénheid naar de uiteindelijke éénheid. In de volgende afbeelding vat ik dat alles nog eens samen: {{ thora_principe_1.png?570 }} ====6.4. Het centrum van de Thorah==== In de afbeelding mis ik echter het middengedeelte. Dat is de //Thorah//-tekst die begint bij het tweede gedeelte van het boek //Exodus// en doorloopt tot het eerste gedeelte van het boek //Numeri//. In dit gedeelte is het volk Israël bij de berg Sinaï. Vanaf de top van deze berg spreekt God de [[detienwoorden|Tien Woorden]] uit, het hart van de //Thorah//. Ook geeft Hij daar de hele //Thorah// aan Mozes, met de uitleg erbij. Tenslotte geeft Hij Mozes daar het ontwerp van de //misjkan//, de woning die een uitbeelding is van de wereld zoals die eigenlijk is. Met behulp van dit ontwerp wordt deze //misjkan// gemaakt. Ze bestaat uit drie gedeelten: - De voorhof. - Het heilige. - Het heilige van de heiligen. In het laatste gedeelte gaat God zelf wonen. Als de Israëlieten God willen ontmoeten, moeten ze door de “voorhof”, via het “heilige” naar het “heilige van de heiligen” gaan.((Meer informatie over dit alles vind je in mijn document [[dewoningvangod|De woning van God]].)) God is de éénheid. Die éénheid is dus ook bij de Sinaï bereikbaar. Dat is dus niet iets dat alleen helemaal aan het begin en helemaal aan het einde van alles plaatsvindt. En omdat de //misjkan// een draagbare woning is, kunnen de Levieten haar meenemen als de Israëlieten de woestijn intrekken. Als die dan op een halteplaats komen om uit te rusten van de reis, zetten de Levieten haar weer in elkaar. Op elke halteplaats kunnen de Israëlieten dus tot God naderen. Op elke halteplaats kunnen zij de éénheid bereiken. Zoals we al zagen, staat de woestijn voor het heden, voor het “nu”. Dat “nu” verschuift steeds door de tijd heen. In elk “nu” is God bereikbaar. In elk “nu” is de éénheid bereikbaar. In de volgende afbeelding is het plaatje compleet: {{ thora_principe_2.png?570 }} =====7. Rondlezing van de Thorah===== De joden hebben de //Thorah// in vierenvijftig tekstgedeelten verdeeld. Elke [[http://www.kerkenisrael.nl/info/sjabbat.php|sjabbat]] wordt één of soms twee van deze tekstgedeelten door de voorlezer gereciteerd. Deze recitatie is het hoogtepunt van de dienst in de [[http://www.kerkenisrael.nl/voi/voi51-2c.php|synagoge]]. In een jaar tijd is de //Thorah// dan doorgelezen. Op de site van de Deputaten //Kerk en Israël// van de Christelijk Gereformeerde kerken kun je de actuele data van de wekelijkse [[http://www.kerkenisrael.nl/info/lezingen_sjabbat.php|Thorahlezingen]] vinden. Bij elke Thorahlezing hoort een lezing uit de //Profeten//, die de “Haftarah” heet. Op [[http://www.kerkenisrael.nl/voi/voi46-4b.php|Simchath Thorah]] is het laatste tekstgedeelte aan de beurt. Op de dagen voor //Simchat Thorah// wordt [[http://www.kerkenisrael.nl/info/soekot.php|Soekoth]] gevierd. //Soekoth// komt van //Soekah// wat ‘hut’ betekent. Tijdens dit feest wonen de joden in zo’n hut. Het belangrijkste van die hut is dat je door het dak de hemel kunt zien. Dat beeldt het contact met de wereld van God uit.((Zie Weinreb, F. (1976), //De Bijbel als Schepping//, p. 402-405.)) Het slotfeest van //Soekoth// is //Sjəmīnī ’Àtsèrèth//, wat ‘(het) slot (van de) achtste’ betekent. Deze achtste dag woont men niet meer in hutten. De acht staat voor de toekomst, dat wil zeggen voor het wonen in het beloofde land. Men is dus al in de hemel. Daarom zijn de hutten niet meer nodig. De dag daarop is het //Simchat Thorah//, ‘vreugde van de Thorah’. Dan wordt niet alleen het laatste tekstgedeelte van het boek //Dəvarīm// gelezen, maar ook de eerste verzen van het begin van het boek //Bəresjīth//. Het einde en het begin komen bij elkaar. De uiteindelijke éénheid en de oorspronkelijke éénheid sluiten op elkaar aan. Het gaat om dezelfde éénheid, de wereld van God. Deze rondlezing geeft aan dat de //Thorah// een boek van de “eeuwigheid”, een “hemels” boek is. Dat zie je ook aan de vorm van de //Thorah//. Dat is namelijk een [[http://www.kerkenisrael.nl/voi/voi42-3d.php|rol]]. Elke //sjabbath// wordt de Thorahrol een stuk verder gerold. Alleen het tekstgedeelte dat op de betreffende //sjabbath// gelezen wordt, is zichtbaar. De tekstgedeelten die al gelezen zijn en de tekstgedeelten die nog gelezen moeten worden, zijn verborgen in de rol. De rol staat voor de eeuwigheid. Het gedeelte dat op een bepaald tijdstip gelezen wordt, maakt daar deel van uit. {{ http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/8/83/Torah_and_jad.jpg/800px-Torah_and_jad.jpg?550 = |Thorahrol met een zilveren “jad”, waarmee de tekst tijdens de lezing in de synagoge wordt aangewezen }} =====8. Uitleg van de Thorah===== ====8.1. Twee problemen==== Omdat wij geen geboren joden zijn, is het Hebreeuws voor ons een vreemde taal. Wij lezen de //Thorah// daarom vrijwel altijd in vertaling. Dat zorgt meteen al voor een probleem. Het Hebreeuws is namelijk heel rijk aan betekenissen. Die kun je in een vertaling niet weergeven. In een vertaling kun je alleen het beeldverhaal lezen. De diepere lagen van de tekst blijven daar voor je verborgen. Een ander probleem is de kloof tussen onze wereld van nu en de wereld van de Hebreeuwse Bijbel. Als je met een [[watispremodern_modern_postmodern#3. Wat is modern?|moderne]] of [[watispremodern_modern_postmodern#5. Wat is postmodern?|postmoderne]] blik naar dat oude boek kijkt, roept dat vaak zoveel vragen op dat je aan haar eigenlijke boodschap nauwelijks toekomt.((Zie [[dehebreeuwsebijbel#4. Het Oude Testament in de problemen|hoofdstuk 4]] van mijn document over de Hebreeuwse Bijbel.)) ====8.2. Joodse Thorah-uitleg==== Orthodoxe joden lezen de //Thorah// aan de hand van de [[weinrebendejoodseoverlevering|Joodse Overlevering]]. In dit complex vind je aanwijzingen om bij de diepere betekenissen van de tekst te komen. Je kunt deze boeken echter alleen maar begrijpen als je weet wat het [[hethebreeuws|Hebreeuws]] voor een taal is. Die kennis heeft [[weinrebenwaarheid|Friedrich Weinreb]] in zijn [[http://www.hebreeuwseacademie.nl/index.php?location=order&PHPSESSID=36ff1412f375e79897f6754ce210859a|boeken en cursussen]] voor ons ontsloten. ====8.3. Vijf documenten=== Dit document is bedoeld als een inleiding op de //Thorah//. Om gedetailleerder op de inhoud van de //Thorah// in te gaan, heb ik over elk van de vijf boeken een deeldocument gemaakt: [[hetboek_genesis|Het boek Genesis]] [[hetboek_exodus|Het boek Exodus]] [[hetboek_leviticus|Het boek Leviticus]] [[hetboek_numeri|Het boek Numeri]] [[hetboek_deuteronomium|Het boek Deuteronomium]] In deze deeldocumenten wil ik je laten zien waar deze boeken in grote lijnen over gaan. Daarbij maak ik gebruik van: * Hebreeuwse kernwoorden. * Elementen uit de //Joodse Overlevering//. * Zienswijzen uit de christelijke traditie. Meer over deze punten vind je in hoofdstuk [[dehebreeuwsebijbel#10. Drie manieren van Bijbeluitleg|10]] van mijn document over de Hebreeuwse Bijbel. De eerste twee punten vormen samen de traditionele joodse Bijbeluitleg. Daarnaast wil ik ook aandacht besteden aan de traditionele christelijke Bijbeluitleg. Met behulp van deze uitleg kun je ook zonder kennis van het Hebreeuws dieper in de tekst komen. Als je daar meer over wilt weten, verwijs ik je naar paragraaf [[dehebreeuwsebijbel#3.2. De Bijbel van de christenen|3.2.]] en [[dehebreeuwsebijbel#4.1. Het probleem van de vertaling|4.1]] van mijn document over de Hebreeuwse Bijbel. Met al deze informatie wil ik je helpen om in de //Thorah// je weg te vinden. =====9. Verwante documenten==== Het hoofddocument voor dit document is: * [[dehebreeuwsebijbel|De Hebreeuwse Bijbel]].